Deze olie wordt gemaakt in een laboratorium door kleine moleculen, zoals aardgas (methaan oftwel CH4) aan elkaar te knopen tot je een koolwaterstof van de gewenste lengte hebt. Voor het maken van motorolie wordt vaak etheen (C2H4) gebruikt, waarvan lange moleculen worden gemaakt die de naam ‘alphaolefinen’ dragen. Knoop je er meer van aan elkaar, dan krijg je ‘Poly Alpha Olefinen’ (PAO). Op een vergelijkbare, synthetische manier kun je ook zogenaamde esters maken uit vetzuren en alcoholen. Esters zijn zeer geschikt als smeermiddel. Een groot voordeel van synthetische motorolie is dat de fabrikant precies kan bepalen welke moleculen er in de olie zitten en welke eigenschappen de basisolie dus heeft. De variatie in moleculen is kleiner en de moleculen breken niet zo gemakkelijk, de olie is dus stabieler en zal minder gauw verouderen of oxideren. De moleculen glijden ook makkelijker langs elkaar, waardoor de olie minder inwendige weerstand heeft en de wrijvingsverliezen lager zijn. Dat leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik en dat is tegenwoordig een hot item!