Een groot nadeel van de API en ACEA kwaliteitsnormen is dat ze zich richten op de olieprestaties in automotoren. Maar motormotoren zijn heel anders geconstrueerd dan automotoren. Bij de meeste motoren draait de koppeling in de motorolie en maakt de startmotor gebruik van een vrijloop, waarvan de werking op een zekere mate van wrijving berust. Daardoor is het niet mogelijk om een wrijvingsverlagende dope aan de olie toe te voegen, want daarvan gaan zowel de koppeling als de startmotorvrijloop slippen. En dus moeten er voor motoren speciale oliën worden ontwikkeld, waarin géén friction modifiers zitten.
Om die reden kunnen deze oliën bij de API testen ook niet voorbij de API-SG-kwalificatie komen, want die haal je niet zonder friction modifiers. Toch bieden Castrol, Motul en Putoline hogere kwalificaties motorfietsolie aan, tot SL aan toe!
Duidelijk is echter, dat je met alleen een API specificatie nog steeds niet weet of je een olie hebt die ook geschikt is voor je motor. Wat dat betreft is de komst van de JASO norm (Japanese Automotive Standards Organisation) een goede zaak. Daarin wordt speciaal getest of een olie vriendelijk is voor natte koppelingen en of de olie bestand is tegen de afschuifkrachten in transmissies, die bij motoren immers ook in de motorolie draaien. Als een motorolie de MA-kwalificatie heeft, heb je dus een olie die speciaal getest is voor het gebruik in motormotoren met natte koppeling.
Sinds enige jaren maakt de JASO daarbij onderscheid tussen een MA1 en een MA2 kwalificatie: de MA2 stelt hogere eisen aan de wrijving in de koppeling en is dus beter geschikt voor motoren met een hoge koppel- en vermogensafgifte. Voor motoren met een droge koppeling hanteert de JASO de MB kwalificatie.